Gebeurtenissen betreffende de
Dag des Heren

Vele Christenen geloven dat hun Heer Jezus Christus zal wederkomen. Een heerlijk vooruitzicht. Deze wederkomst wordt voorafgegaan door de opname van de bruid. Na deze opname en een korte tijd daaropvolgend keert Jezus Christus in majesteit weer met Zijn bruid. Achtereenvolgens kunnen we de volgende gebeurtenissen onderscheiden en daarna nader uitwerken. Gebeurtenissen die deel uitmaken van de dag des Heren.

1.  De opname van de bruid (bruidsgemeente) om het koninklijke bruiloftsmaal te vieren.
2.  Op aarde groeit de grote verdrukking naar een ongekend hoogtepunt
3.  en ondergaat Israël schrikbarende tijden,
4.  De wederkomst van de Heer samen met Zijn bruid,
5.  om beest en valse profeet in de afgrond te werpen
en satan te binden voor duizend jaar

6.  Daarna treedt Israël aan de spits der volken
7.  en wordt de aarde geregeerd door Bruidegom en bruid.
8.  doch de Zoon des mensen als Hij komt, zal Hij nog geloof vinden ... epi tes ges?
9.  dag noch uur

1  De opname van Zijn bruid om het koninklijke bruiloftsmaal te vieren.

Op het moment dat de Heer wederkomt zijn er gelovigen, die Hem verwachten. Levende mensen dus, die echter met hun sterfelijk lichaam niet de onsterfelijkheid binnen kunnen gaan. Derhalve zal dus hun lichaam veranderd moeten worden: van sterfelijk in onsterfelijk, van aards in hemels. (1 Kor.15: 51; 1Thess 4: 16-17; Fil. 3:21)
Dit is niet alleen een onvoorstelbare gebeurtenis (iemand die gehandicapt is, zal dat ineens niet meer zijn!), maar ook de bekroning van Gods scheppend werken. Immers toen Hij de mens had geschapen, was die mens goed, zonder zonde, maar nog niet volmaakt. Daar moest de mens nog heen groeien. Vandaar in Gen. 2 vs. 3 (SV): "...al Zijn werk dat God geschapen had om te volmaken." Waren Adam en Eva niet tot zonde gekomen, dan zouden zij doorgegroeid zijn naar de volmaaktheid en ook hun lichaam zou volmaakt en dus onsterfelijk zijn geworden.
Met, wat genoemd wordt, de levendverandering wordt weer een doel uit Gods raadsbesluit bereikt. En deze, bij haar leven veranderde bruid wordt ten hemel opgenomen, de Heer tegemoet in de wolken.

Levendverandering en hemelvaart zijn zo onvoorstelbaar en zo belangrijk dat die gebeurtenissen niet één keer maar verschillende keren beschreven zijn in de bijbel. In de boven aangehaalde verzen dus, maar ook in Rom.11 vs. 25, waar we lezen dat de volheid der heidenen zal ingaan. Ook in 1 Kor. 15: 23 en Lukas 17: 34-36. Ook de ziener van Patmos ziet deze gebeurtenis. Zelfs twee keer; elke keer vanuit een ander gezichtspunt. Als de twee getuigen, die ten hemel worden opgenomen (Openb. 11), en als de mannelijke zoon (d.i.: hoewel pasgeboren, toch al de volwassenheid van een man), die wordt weggerukt tot God en Zijn troon (Openb. 12:5).

In het Oude Testament vinden wij in Henoch reeds een voorafschaduwing van de hemelvaart van de bruid, die ooit zou plaats vinden. Ook Hooglied 6: 12-13 kan in deze zin worden verstaan. In deze verzen van Hooglied vinden we nog een aanknopingspunt voor een andere bijzonderheid van de bruid. De Sulammith, zoals de bruid hier heet, is als een rei van twee heirlegers. En inderdaad bestaat de bruid die door de Heer wordt gehaald ook uit twee groepen. Een groep die levend veranderd wordt en een groep, die opstaat uit de doden. Want dat komt duidelijk naar voren uit de woorden van ap. Paulus aan de gemeente te Thessalonica: "...wij, die levend overblijven zullen tot de toekomst des Heeren, zullen niet voorkomen degenen, die ontslapen zijn. Want de Heere Zelf zal met een geroep met de stem van de aartsengel en met de bazuin Gods nederdalen en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; daarna zullen wij, die levend overgebleven zijn met hen opgenomen worden ......" (1Thess. 4:15-17).

Naast en zelfs voorafgaand aan de levendverandering vindt dus een opstanding uit de doden plaats. Een gebeurtenis die ook beschreven staat in Openb. 20 vers 4-6. Deze verzen komen overeen met 1 Thess. 4: 15-17. In de verzen in Openb. 20: 4-6 wordt gezien hoe de gelovigen opstaan uit de doden, voor de aanvang van het 1000-jarig vrederijk. Deze gebeurtenis wordt de eerste opstanding genoemd. In 1 Thess. 4: 15-17 wordt eveneens de opstanding uit de doden van de gelovigen beschreven. Het is dezelfde opstanding. Die plaats vindt voorafgaand aan de levendverandering.

Na die eerste opstanding en die levendverandering, nadat de verheerlijkte bruid haar bruidegom is tegemoet gegaan vindt het koninklijke bruiloftsmaal plaats. We vinden meer hierover in Matt. 22:2; Matth. 25: 10; Openb. 19:7-8. Bruidegom en bruid houden de maaltijd met vele genodigden.

naar begin


2 Op aarde groeit de grote verdrukking naar een ongekend hoogtepunt

De Here Jezus sprak tijdens Zijn verblijf op aarde al over een grote verdrukking, die over de aarde zal komen (Matth. 24: 21). En hoewel deze woorden ongetwijfeld deels zijn vervuld bij de verwoesting van de tempel in 70 na Chr. zien die woorden even stellig op de eindtijd, waarin satan nog eens alles op alles zet om de hele wereld in zijn macht te krijgen. Een grote verdrukking zoals er nog nooit heeft plaats gevonden. Deze grote verdrukking groeit naar zijn hoogtepunt met als aanvoerders het beest uit de aarde en het beest uit de zee met op de achtergrond de draak, satan, die de aanstichter is van al dit kwaad (Openb. 13: 2).

Het beest uit de zee (Openb. 13: 1). Sterk, machtig, begunstigd door satan als bruikbaar instrument in zijn dienst. Opgekomen uit de zee, beeld van volken en natiën (Openb 17: 15). Wereldwijd, internationaal, een politieke macht, een staatsmacht. Vol met haat tegen al wat Christelijk is of dat nu echt-Christelijk of naam-Christelijk is. Een wereldregering.

Het beest uit de aarde (Openb. 13: 11). Blijkbaar een religieuze macht, want het heeft twee hoorns als van een lam, herinnerend aan de religieuze symbolen van het Lam (doop en avondmaal). Eveneens wereldwijd, internationaal. Het imiteert blijkbaar het Lam (vs.11), zoals satan zo vaak het werk van God heeft geïmiteerd om de oprechte mens in verwarring te brengen en te misleiden. Ook dit beest wordt door satan begunstigd, zelfs met paranormale krachten; zoals ook de ware kerk heeft in de gaven des Geestes (zie bv. 1 Kor. 12)

Dit beest uit de aarde is hetzelfde als babylon, de grote hoer. Dronken van het bloed van de heiligen en profeten. En zijn niet vele heiligen en profeten door de valse kerk ter dood gebracht?! Dit beest uit de aarde is ook hetzelfde als de valse profeet, vergelijk Openb 19: 20 met Openb. 13: 12 en 13.
Wie denkt niet bij deze valse profeet, die wereldwijd zoveel invloed heeft op de mensen, aan 2 Thess 2: 1-12? Dus aan de anti-Christ. Nu niet meer min of meer verborgen, maar openlijk. Wat hem weerhield (2 Thess.2: 6-7), is weggenomen. Namelijk de bruid. Die is niet meer op de aarde. En deze bruid was het eigendom van Degene, die de satan had overwonnen. Wie aan de bruid zou komen, zou aan de bruidegom komen en dat was een grens waar satan en de zijnen niet overheen mocht, tot zijn woede en vernedering. (Zie ook Openb 12: 12). Maar nu was de bruid weggenomen, nu kon satan zijn gang gaan. En hoe kan hij God meer honen en de mensen meer vernederen door in de achtergebleven kerk (dat was toch immers de tempel van de Heilige Geest, 1Kor 3: 17), door in die kerk één van zijn trawanten zich als God te laten vertonen?! Als de anti-christ, als de valse profeet!

De hem weerhoudende macht is nu van de aarde weggenomen en dus kan satan nu zijn grootste macht ooit op aarde ontplooien. In mindere mate was er al sprake van allerlei vormen van verdrukking. Men kan rustig stellen dat satan al velerlei tactieken heeft geprobeerd. Communisme, socialisme, kapitalisme en allerlei religieuze -ismen. Allerlei manipulaties, waardoor de mensen een tijd tegemoet gaan van vrede, vrede en geen gevaar (1 Thess 5: 3). Woedende vervolging, maar ook ver over de grenzen van het gevoegelijke gaande tolerantie. Allerlei strategische posten al ingenomen. In internationale bestuurslichamen, in media, in wetenschappen. De resultaten van al deze manoeuvres kan hij nu samenvatten en gebruiken om de hele wereldbevolking in zijn greep te krijgen. En zo groeien allerlei deelverdrukkingen uit tot (het hoogtepunt van ) wat de grote verdrukking wordt genoemd. Satan wil de hele mensheid onder zijn controle krijgen. De achtergebleven kerk, maar ook Israël. Bij beiden zal dat uiteindelijk niet gelukken, maar beiden gaan door verschrikkelijk zware tijden heen.

naar begin


3 Israël ondergaat schrikbarende tijden

Dit is de tijd die Zacharia vooruit gezien heeft en waarover hij profeteerde in Zach. 14 vs 1-2, dat alle heidenen tegen Jeruzalem, d.i. tegen Israël en zijn hoofdstad zullen worden vergaderd, en een verschrikkelijk lot treft het volk der Joden. Maar de Heer zal de stad behouden door Zijn wederkomst in heerlijkheid en Hij zal de vijand verslaan overeenkomstig de verzen van Openb. 19: 11-21. In dit verband mogen we ook de gebeurtenissen zien zoals beschreven in Ezech. 38 en 39 en Dan. 11: 36 -12:3.

Het is deze tijd, waarin alles tot een beslissend moment komt. De geestelijke machten botsen en dat komt evenzeer tot uiting in de natuurverschijnselen. Ap. Petrus schrijft over de elementen die brandende als door vuur zullen vergaan 2 Petr. 3: 10-13: "Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in de nacht, in welke de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan en de elementen branden zullen en vergaan en de aarde en de werken die daarin zijn, zullen verbranden ..." en ook in Ezech. 38-39 is er sprake van geweldige catastrofes (Ezech 38: 22), evenals in Zach. 14 vers 4 en 12. Geen wonder dat Amos profeteert in Amos 5 vs. 18: "Wee die, die des Heeren dag begeren! Waartoe toch zal u de dag des Heeren zijn? Hij zal duisternis wezen en geen licht".

naar begin


4 De wederkomst van de Heer samen met Zijn bruid

In deze zichtbare wederkomst komt de Bruidegom zoals Zijn volk naar het vlees, Israël, Hem al bij Zijn komst in het begin van het Nieuwe Testament verwachtte: in heerlijkheid, macht en majesteit. En zo komt de Heer Jezus nu inderdaad, zoals beschreven in Hand. 1: 10b-11, Openb. 19: 11, 14 en Judas vs.14-15, met Zijn bruid en vele andere heiligen, die tezamen Zijn heerleger vormen. Zichtbaar voor alle mensen, in het bijzonder ook voor Israël zoals voorzegd in o.m. Zach. 12: 10. En wie denkt niet bij de wolken, waarvan in o.m. Matt. 24: 30 sprake is, aan de wolk(en) der getuigen van Hebr 12: 1?

Satan, het beest uit de zee en het beest uit de aarde en hun heirlegers worden door de Heer en Zijn heirlegers verslagen (Openb. 19: 19- 21), waarmee de grote verdrukking tot zijn einde komt. En satan voor 1000 jaar en de beide anderen voor altijd onschadelijk worden gemaakt. De grote dag van de toorn des Heeren is dan aangebroken en alle tegenstanders van de Heer zullen het uitroepen: Bergen, valt op ons en: heuvelen, bedekt ons. (Luk. 23: 30, Openb. 6: 15-17, Jes. 2: 19).

naar begin


5 Beest en valse profeet in de afgrond geworpen en satan voor duizend jaar gebonden

De aanvoerders van deze tegenstanders: het beest uit de zee, het beest uit de aarde en de satan worden gegrepen en onschadelijk gemaakt. De twee beesten doordat ze voor eeuwig in de hel worden geworpen. En de satan wordt voor duizend jaar in de afgrond gebonden opdat hij de volken niet meer zal verleiden en daarna wordt hij een korte tijd los gelaten.

Hier is dus sprake van het 7e millennium van de geschiedenis van de mens op aarde. Juist in verband met de eindtijd schrijft ap. Petrus (2 Petr.3: 8) dat één dag bij God is als duizend jaar en duizend jaar als één dag, waarbij hij Psalm 90: 4 citeert. Het is treffend, dat dit zevende millennium, op deze wijze gerekend, dan juist overeenkomt met de zevende dag waarop God rustte van al Zijn werken.

Vier dagen werd het Paaslam in bewaring gehouden (Ex. 12: 3, 6). Een heenwijzing (schaduwbeeld) naar het Lam Jezus Christus dat vierduizend jaar na de zondeval op aarde zou komen om geslacht te worden voor onze zonden? Daarna nog weer twee dagen (2000 jaar) Nieuwe Testament tot de eerste wederkomst van Christus. Dan een kort intermezzo en tenslotte de zevende dag, de laatste duizend jaar. Een tijdperk van rust en vrede.

naar begin


6 Israël aan de spits der volken

In Hebr. 2 vs. 8 staat, dat we nu nog niet zien dat Hem alle dingen onderworpen zijn. Als de Heer zal zijn wedergekomen in macht en majesteit, dan zal het gezien worden dat alle dingen Hem onderworpen zijn. Dan zal ook Israël Hem zien, die zij doorstoken hadden. Zoals staat in Zach. 12 vs. 10 e.v. Zij zullen Hem niet alleen zien, maar ook inzien dat ze Hem verkeerd beoordeeld hadden. Ze hadden Hem verwacht in majesteit, vandaar dat ze Hem nu herkennen. Maar toen Hij Zich bij zijn komst op aarde liet kruisigen, hadden ze in Hem niet de Messias gezien. Omdat hun beeld van de Messias slechts aan één helft beantwoordde. Aan dat van een, Zijn natuurlijke vijanden, overwinnende Heiland.

Dan zal vervuld worden aan Israël wat de apostel al voorzag in Rom. 11: 25 dat Israël alsdan tot de zaligheid zal komen. En in vers 15 zegt hij, dat hun aanneming zal zijn het leven uit de doden. Zij worden dus weer aangenomen, nadat zij vanwege die machtige gebeurtenissen zich bekeerd hebben (zie ook Zach. 12:10-13:1). En wat een geestelijke rijkdommen zullen door hen worden geopenbaard. Als de Geest Gods door heidenen, die tot geloof gekomen zijn al zo veel mooie dingen heeft geopenbaard, hoeveel te meer door hen die door en door vertrouwd zijn met de woorden van God. Zo zal Israël velen kunnen leren, zoals staat in Jes. 2:2-5:

"En het zal geschieden in het laatste der dagen, dat de berg van het huis des Heeren zal vastgesteld zijn op de top der bergen en dat hij verheven zal worden boven de heuvelen en tot dezelve zullen alle heidenen toevloeien en vele volken zullen opgaan en zeggen: Komt laat ons opgaan tot de berg des Heeren, tot het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen en dat wij wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heeren woord uit Jeruzalem. En Hij zal rechten onder de heidenen en bestraffen vele volken; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden en hun spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen en zij zullen geen oorlog meer leren. Komt, gij huis van Jakob en laat ons wandelen in het licht des Heeren."

naar begin


7 Bruidegom en bruid regeren de aarde

Onder hun leiding wordt opgebouwd wat in de grote verdrukking en de verschrikkelijke begeleidende natuurgebeurtenissen is verwoest. Met Israël aan de spits der volken.

Zij die deel hebben gehad aan de eerste opstanding en stellig ook zij die levend veranderd zijn, zullen met hun bruidegom regeren als koningen en priesters. Onder leiding van hun Bruidegom, de Koning der koningen (de Hoge Koning) en Priester der priesters (de Hoge Priester). Kerk en staat zullen worden opgebouwd onder leiding van volmaakte (!) staatslieden en geestelijken. Waarlijk een tijd van geluk en vrede breekt aan. Openb 20 vers 4-6:
" En ik zag tronen, en zij zaten op dezelve; en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen dergenen, die onthoofd waren om de getuigenis van Jezus, en om het Woord Gods, en die het beest, en deszelfs beeld niet aangebeden hadden, en die het merkteken niet ontvangen hadden aan hun voorhoofd en aan hun hand; en zij leefden en heersten als koningen met Christus, de duizend jaren.
Maar de overigen der doden werden niet weder levend, totdat de duizend jaren geeindigd waren. Deze is de eerste opstanding.
Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de eerste opstanding; over deze heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen heersen duizend jaren."
Ook Jes 65: 25! gaat in vervulling.
De mens wordt door satan en zijn zwarte engelen niet meer verzocht. De mens heeft het alleen nog te stellen met zijn eigen boze hart. En na een lang durend leven op aarde sterft hij in afwachting van de jongste dag en het laatste oordeel.

Tenslotte breekt dan nog na het 1000-jarig vrederijk een grote rebellie uit tegen God en Zijn barmhartigheid (hoe is het mogelijk na zo een paradijselijk tijdperk!) onder leiding van satan, die is losgelaten uit de afgrond (Openb. 20: 7-10). En weer vindt hij onder de nakomelingen van Gog en Magog zijn voornaamste medestanders, die als aanvoerders van de wereldwijde rebellie fungeren. Maar vuur uit de hemel verteert de opstandelingen en satan wordt voor eeuwig in de poel des vuurs geworpen. Evenals dood en dodenrijk (vs. 14), wier tijd voorbij is.

naar begin


8 ....Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde? Luk 18: 8b

Meestal worden deze woorden van de Heer begrepen als ziende op Zijn wederkomst en derhalve op het geloof in die komst. Vanzelfsprekend houdt zo'n geloof ook het geloof in betreffende Zijn eerste komst op aarde en Zijn werk van verlossing dat daar op volgde.

Deze woorden kunnen echter nauwelijks op onze tijd van toepassing worden gedacht, omdat er naar de mens gesproken, nog flink wat geloof op aarde wordt gevonden. Denken we alleen al aan de miljoenen vervolgde christenen in de landen waar het geloof in Christus en Zijn komst verboden is en hun vervolging daarom. Door hun voorbeeld zijn miljoenen(!) mensen bekeerd.

Omdat er dus nog zoveel geloof is op de aarde lijkt het niet juist om de wederkomst van de Heer in deze tijd te verwachten als we het bovenstaande vers aanhouden.

Toch zijn er profetieën en bijbelwoorden. die heel duidelijk op onze tijd lijken te wijzen als de tijd van de wederkomst des Heeren. Zo bijvoorbeeld de woorden van de Heer in Lukas 21: 24 waar wij lezen, dat
“... Jeruzalem van de heidenen vertreden zal worden tot de tijden der heidenen vervuld zullen zijn.”
Met deze woorden voorzag de Heer de val van Jeruzalem in 70 n.C. Maar ook haar bevrijding van vreemde overheersing. Een overheersing waaraan een einde kwam in 1967.

Een andere aanduiding vinden we in Matt. 24 32-33
“En leert van de vijgeboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is. Alzo ook gijlieden, wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet, dat het nabij is, voor de deur.”
Weer in verband met Zijn wederkomst geeft de Heer hier aan, dat het uitlopen van de vijgenboom een teken is van die komst. Evenals in andere plaatsen is de vijgenboom hier een beeld van Israël. En inderdaad sinds 1948 toen de Joden hun vaderland bij wijze van spreken terugontvingen in de staat Israël is het als de eindtijdklok waaraan we de wereldgebeurtenissen kunnen aflezen en de laatste minuten zien verstrijken.

Een derde aanwijzing vinden we zoals boven opgemerkt in de laatste 2 alinea's van punt 5: “ Hier is dus sprake van het 7e millennium van de geschiedenis van de mens op aarde. Juist in verband met de eindtijd schrijft ap. Petrus (2 Petr.3: 8) dat
"... één dag bij God is als duizend jaar en duizend jaar als één dag,"
waarbij hij Psalm 90 vers 4 citeert. Het is treffend, dat dit zevende millennium, op deze wijze gerekend, dan juist overeenkomt met de zevende dag waarop God rustte van al Zijn werken. Vier dagen werd het Paaslam in bewaring gehouden (Ex. 12: 3,6). Een heenwijzing (schaduwbeeld) naar het Lam Jezus Christus dat vierduizend jaar na de zondeval op aarde zou komen om geslacht te worden voor onze zonden. Daarna nog weer twee dagen (2000 jaar) Nieuwe Testament tot de eerste wederkomst van Christus. Dan een kort intermezzo en tenslotte de zevende dag, de laatste duizend jaar. Een tijdperk van rust en vrede.
Samengevat: Deze 3 punten wijzen naar deze, onze tijd als de tijd van de wederkomst des Heeren. Schijnbaar in tegenspraak met het bovengenoemde vers Lukas 18: 8b. Zou het daarom mogelijk zijn dat de tekst van dit vers op een andere manier kan en mag worden gelezen?

De woorden “öp de aarde” in dit vers zijn de vertaling van de woorden 'epi tes ges' in de oorspronkelijke Griekse tekst. Deze zelfde woorden worden ook gebruikt in Luk 21 vers 21:
”...Doch wee de bevruchte en de zogende vrouwen in die dagen, want er zal grote nood zijn in dit land ...”.
In deze zin zijn de laatste drie woorden eveneens de vertaling van 'epi tes ges' En met deze woordeen bedoelde de Heer het land Israël(!)

Het lijkt dus aannemelijk dat de woorden 'epi tes ges' uit Luk. 18:8b ook vertaald mogen worden met: 'in dit land'. Te meer omdat hiertegen geen grammaticale bezwaren lijken te bestaan.

Lukas 18:8b mag dan vertaald worden en gelezen als:
“Doch als de Zoon des mensen komt zal Hij nog geloof vinden in dit land?”
Dus in het land van Israel. Overeenkomstig Zach 14: 4 zal deze wederkomst inderdaad plaats vinden in Israel. Een profetie die de vertaling van 'epi tes ges' met 'in dit land' ondersteunt.

Door dit vers aldus te lezen, blijkt het dat dit vers niet alleen niet in tegenspraak is met de andere aanwijzingen dat we in de tijd van de wederkomst van de Heer leven, maar dat het zelfs een welgekozen karakterisering is van die tijd, omdat
a. de Heer in Lukas 18: 7 spreekt over de “uitverkorenen, die dag en nacht om recht tot Hem roepen”. Dit is precies het geval met de miljoenen om Zijn Naam vervolgde christenen wereldwijd in deze dagen.
b. in deze zelfde tijd is er inderdaad sprake van een situatie waarin nauwelijks enig geloof in Zijn wederkomst aanwezig is in Zijn eigen land. Slechts enige duizenden Messias-belijdende Joden geloven in die komst.
c. tussen 70 en 1948 n.C is er geen tijdperk te vinden, waarin het roepen tot God door zovelen tegelijk wordt aangetroffen met zoveel ongeloof betreffende Zijn wederkomst in Zijn eigen land.

naar begin


9 dag noch uur

Een oplettende lezer merkte op, dat bij toepassing van 'een dag is als duizend jaar', zoals in punt 5 in de 2e alinea aangegeven, de Heer al in het jaar 2000 zou moeten zijn wedergekomen. Een opmerking, die hout leek te snijden. Na gebed werd het duidelijk, dat weliswaar de jaartelling aanvangt met het jaar 0 (resp. -4), maar het Nieuwe Testament eerst 33 jaar later, na de opstanding van de Heere Jezus. Wordt van dit punt in de geschiedenis uitgegaan, dan zou de Heer dus wederkomen in 2033 resp. 2029. Natuurlijk willen we niet vergeten wat de Heer zegt in Mark 13: 32 dat dag noch uur van Zijn wederkomst zijn te berekenen. Anderzijds raadt de Heer ons ook aan op de tekenen der tijden te letten (Luk 21: 28-36), en ook is een heel jaar niet hetzelfde als dag of uur, terwijl de Heere God, die tijd nog zal verkorten.

Zoals boven in punt 1 en 4 al aangegeven is er sprake van de ten hemelopname van de bruid (de Heer tegemoet in de lucht, 1 Thess. 4:17, 1Kor 13: 51) en de wederkomst van de Heer (samen met zijn bruid) om de boze voor 1000 jaar en het beest uit de zee en de valse profeet voorgoed onschadelijk te maken. Deze beide gebeurtenissen begrenzen het tijdperk, dat de toekomst des Heren genoemd wordt, soms zelfs de dag des Heren. Misschien ligt tussen het begin (de ten hemelopname) en de voleinding van deze toekomst (de wederkomst) een zelfde periode als bij de aankondiging van de zondvloed en de zondvloed?

En de Geest en de Bruid zeggen: Kom!
En die het hoort, zegge: Kom!
Openb 22:17a

9 nov 2012
terug